Categorieën
De schrijver tekent het landvolk in zijn bijzondere gedragingen, levend onder de hoede van de pastoor. Iets van het leven der middeleeuwen gaat aan onze ogen voorbij. We maken kennis met het leven op het land en in de stad. We lezen van Jan's studie op de Latijnse school en in het klooster, tot hij in 1544 tot priester gewijd wordt. Hoe hij breekt met het roomse geloof en daardoor midden in de strijd geworpen wordt. We lezen van zijn falen en zijn heropstanding, tot hij eindelijk in een dorpje De Steeg bij Bacharach (Duitsland) als reformatorisch leraar de kudde des Heeren mag wijden. De beschrijving van zijn diepe vriendschap met het boerenvrouwtje "Diekje" uit Boeschoten (Garderen) en het bijleggen van de twist onder de boeren van Speulde, zijn enkele van de bijzonderste bladzijden uit dit eigensoortige boek.
Typerend is verder het vergaande bijgeloof van de mensen uit die tijd onder de roomse dwaling. Als het licht echter in de duisternis opgaat en de geschriften van Luther en Calvijn en óók van Jan Gerritsz Verstege, later meer bekend onder de naam "Johannes Anastasius Veluanus", gelezen worden, wordt het leven anders.